De slak van Gunther von Hagens

En toen stond ik ineens toch op een slak. Een droog knappend geluid – dat was helemaal mis. Nu wil ik niet ontkennen dat ik in de tuin was om slakken te vangen. Ze vreten alle planten kaal, zeker in een natte zomer, en dat is niet de bedoeling.

Hier ging ik toch kijken, vrezend voor horror en beroerdheid. Ik kijk nooit ziekenhuisseries en kan niet tegen operatiebeelden.

Ik mik de gevangen exemplaren altijd in de GFT-bak en heb heus niet de illusie dat ze daar, in het afvalverwerkingsstation, een vrolijk slakkenleventje tegemoet gaan. Maar het is een beetje als met het verschil tussen een filetje in plastic, of een gevilde geit hangend aan een kraam op een mediterrane markt. Sommige dingen wil je niet al te precies weten.

De slak, een naaktslak, is dus dood. Ik pak een stuk keukenrol om hem op te pakken en weg te gooien. Dat valt nog niet mee. Als ik het snel verschrompelende lichaampje opneem valt alles eruit wat erin zat. Pardon, had ik niet gewaarschuwd? Deze column kan schokkende beelden voor uw geestesoog bevatten.

Op het keukenpapier zie ik twee onderdelen: een hulsje en een grijszwart spijsverteringskanaal. Eén geheel dat laatste, met hier en daar eraan duidelijk herkenbare orgaantjes. Iets als adertjes erdoorheen lopend en zo, u weet wel. En onwillekeurig ben ik even stil van bewondering en sta ik weer op de tentoonstelling Körperwelten in Berlijn.

Gunther von Hagens, de arts die lichamen en onderdelen daarvan perfect weet te conserveren met zijn geheimzinnige plastineringstechniek, exposeerde in Berlijn, juist toen ik daar ook was, en ik had het gevoel er niet onderuit te kunnen. In Nederland had ik zijn tentoonstelling laf omzeild, hier ging ik toch kijken, zij het vrezend voor horror en beroerdheid. Ik kijk nooit ziekenhuisseries en kan niet tegen operatiebeelden.

Tot mijn verwondering stond ik ademloos te kijken hoe ingenieus het lichaam in elkaar zit. Ieder orgaantje zijn functie, alles in relatie tot elkaar. De tentoonstelling wees mij op de pracht van het menselijk lichaam van binnen.

En dat ingenieuze, die pracht van de natuur zie ik ook in de onooglijke orgaantjes van deze per ongeluk vertrapte slak. Ik vergeet het beeld nooit. En zoals Von Hagens lichamen tot onsterfelijkheid plastineert, heb ik dus eigenlijk deze slak onsterfelijk gemaakt door hem uit onoplettendheid te doden.