Maaike Wieringa en Frans van Hilten met hun romans

Dubbelinterview met Maaike Wieringa in Socialiter

Collega-schrijver en oud-schoolgenoot Maaike Wieringa en ik verbaasden ons erover hoeveel oud-leerlingen van het Gymnasium Haganum in de literaire wereld belandden. In een tweegesprek in oud-leerlingenblad Socialiter doken we in het literaire klimaat van de school, in ons schrijverschap en natuurlijk in onze eigen herinneringen. ‘Dat die literatuur altijd geanalyseerd moest worden vond ik soms dodelijk voor de creativiteit.’ Inclusief wat spoilers over mijn nieuwe roman.

Illustratie Nawoord-door-Mariken-Maas

‘Nawoord’ is verhaal van de maand mei!

Ik ben blij en trots te kunnen zeggen dat de jury van Verhaal van de Maand mijn verhaal Nawoord als winnaar heeft verkozen uit de 54 inzendingen van deze maand. Mariken Maas heeft er deze prachtige illustratie bij gemaakt.

Nawoord bij mijn memoriën
door Iohannes Vermeer

En nu, gekomen aan het slot van al wat mij tot op heden overkwam en wat ik verrichtte in dit wonderbare leven, deel ik een bekentenis die ik u eerder onthield. Neen, geen trots voel ik erom. En natuurlijk heb ik Catharina lief. Hoe zou ik niet minnen haar, die vijftien malen droeg mijn kind, waarvan elf malen ten leven. De gemalin, voor wie ik van de protestantse tot de katholieke gezindte overging en de gezellin, met wie ik meer vertrouwd mij gevoel dan met mijzelve.

O, de hoon nu als katholiek te kunnen biechten, zij het op deze riem papier, terwijl het geloof van mijn geboorte in de traditie van Calvijn en Gomarus mij tot eeuwige verdoemenis zou uitbannen. O, de scherts dat mijne Catharina in het doek zichzelve heeft gemeend te herkennen. Ze keek ervan op dat ik haar zonder modelstaan had geportretteerd. “Ach, telkenmale blijf je me verbazen met je talent; nu weer dat je, anders dan je immer zeide, mij vermocht te schilderen uit het hoofd.” Maar dat heb ik niet gedaan, want ik vermag het níét, en zij was het niet. Al beken ik dat de gelijkenis ook mij niet is ontgaan.

> Lees verder op Verhaal van de Maand

Oliebol. Bron: deoliebollenexpert.nl

Nieuwjaarsverhaal

Victor nodigde me uit het nieuwe jaar te komen inluiden. De laatste jaren heb ik hem weinig gesproken, maar Vic en ik zijn in de hogere klassen van de middelbare school heel dik met elkaar geweest. In de pauzes zwierven we door de straten rond de school, hevig discussiërend niet alleen over het incident op de sportdag en het proefwerk wiskunde, maar ook over onze plannen en wat we van zins waren van dit leven te maken. De herinnering leek actueler dan ooit, nu ik steeds vaker overweeg de ratrace bij de bank vaarwel te zeggen. Misschien kon een ontmoeting met Vic net als toen de bakens verzetten.

Toen ik bovendien hoorde dat Laurie was uitgenodigd, zonder Ralf, van wie zij gescheiden bleek, was ik definitief om. Laurie zat een klas lager dan wij, maar speelde vaak op de muziekavonden van de school. Viool speelde ze, zo pijnlijk mooi dat ik niet anders kon dan me verliefd voelen op die tengere bleke vingers aan de strijkstok, dat vioolbruine haar langs die zachte wang. Pas na een jaar durfde ik het haar te zeggen en toen zei ze met neergeslagen ogen dat ze mij heel aardig vond, maar niet méér voelde dan dat. Ik dacht zelf dat ik me daar makkelijk overheen had gezet en besefte pas later dat alle vrouwen in mijn verdere leven toch een soort projecties van Laurie waren: door op haar te lijken of juist niet. Laurie bleef als een onzichtbare schim aanwezig op de achtergrond van mijn relaties met andere violistes, medestudentes, fietsvriendinnen en accountmanagers, relaties die allen strandden op mijn zestigurige werkweken en misschien ook wel op een onbewust onvermogen mijn jeugdliefde definitief uit mijn hoofd te zetten. Het was niet erg, omdat ik opging in mijn werk, inclusief de contacten, de opleidingen, de reisjes, de meisjes, het jaar werken in Barcelona. Maar Victors uitnodiging gaf me het vage gevoel dat naast mijn werkende leven ook mijn persoonlijke bestaan een wending zou kunnen nemen en dat maakte me energiek en onrustig. Behalve Laurie zouden ook Els en Peter komen, het enige schoolstel dat nog bij elkaar was, dus het leek een gezellig feestje te worden. Over Vics vrouw Inge en hun twee jonge kinderen werd niets vernomen.

Lees meer

'Daphne' op de patio van Beelden aan Zee

In gesprek met Iris Le Rütte, de vrouw achter de Daphnes

Alles is tijdelijk, hoe mooi ook – expositie Iris Le Rütte in Beelden aan Zee

Afgelopen voorjaar, toen ik op de patio van museum Beelden aan Zee de pas geplaatste sculptuur van Catinka Kersten bekeek, viel mijn oog op het beeld Daphne van Iris Le Rütte. Een vrouw die in plaats van een hoofd en armen takken naar de hemel strekte. Het is een scène uit de Metamorfosen van Ovidius: de nimf Daphne, op de vlucht voor de verliefde god Apollo, verandert in een laurierboom. De god heeft het nakijken en vlecht een krans van laurierblad – de lauwerkrans.

Later die middag reed ik per auto door een straat met bomen aan weerskanten. Oude bomen met een geschiedenis en jonge aanplantboompjes, allen nog zonder blad. En uit mijn ooghoek zag ik overal om mij heen betoverde nimfen hun takken uitstrekken.

Kijken door andermans oog

Nu is het najaar en ik zit naast Iris Le Rütte op een door haar ontworpen bank in museum Beelden aan Zee, waar één van de vier wintertentoonstellingen aan haar werk gewijd is. Le Rütte (1960) is bekend van haar sculpturen voor prijzen en vooral van haar werken in de openbare ruimte. Dat varieert van drie enorme dromedarissen op een spoorwegviaduct tot een door twee handen opgehouden ‘zwevende’, bronzen draperie, waarop je als op een bank kunt zitten. Vaak wekken de beelden een vervreemdend, weemoedig gevoel op.

Ze is blij als ik haar mijn ervaring met Daphne vertel. ‘Dat is precies wat ik beoog – dat je door het kijken naar kunst meer gaat zien in de buitenwereld, dat je er door andermans oog naar kijkt.’ In de tentoonstelling krijgt deze gedachte ook concreet vorm doordat enkele van haar gedichten en tekeningen op de glazen ruiten zijn aangebracht – een filter voor het uitzicht op de terrassen en de zee.
Beeld aan Zeester

De gezamenlijke geschiedenis van Le Rütte en Beelden aan Zee begint jaren terug met haar brief aan de oprichter van het museum, verzamelaar Theo Scholten. ‘Ik schreef hem dat ik het museum zo mooi vond. Hij reageerde; het bleek dat één van mijn eerste werken voor de openbare ruimte in zijn geboortedorp stond. Toen is directeur Jan Teeuwisse naar mijn atelier gekomen en die heeft een werk van me aangekocht.’

Het leidde tot inmiddels twee solotentoonstellingen en een tweede aankoop, de Daphne. Ook voor Beelden aan Zee maakte Le Rütte enkele kleine sculptuurtjes, waaronder de Beeld aan Zeester, een cadeautje voor de vele vrijwilligers bij het vijftienjarig bestaan. ‘Het zijn drie zeesterren met elk vijf armen. Zo kon ik die vijftien weergeven zonder er een getal op te zetten.’ Sponsors van het museum krijgen een beeldje van een hand met een ginkgoblad, symbool voor de eeuwigheid.

Iris Le Rütte op haar tentoonstelling ‘Schaduwplaats’ met drie Daphnes (foto auteur)
Iris Le Rütte op haar tentoonstelling ‘Schaduwplaats’ met drie Daphnes (foto auteur)

Variaties op de Daphne spelen een grote rol in deze tweede tentoonstelling, Schaduwplaats genaamd. Vrouwen/bomen in verschillende vormen en afmetingen en met verschillende titels moeten een ‘mythisch bos’ vormen in een gewelfachtige ruimte in het museum, dat ingegraven ligt in het Scheveningse duin. Le Rütte: ‘Ik ben heel blij dat het museum mij de kans biedt om te laten zien hoe mijn ontwikkeling sinds de eerste tentoonstelling verder is gegaan.’

Ze verbeeldde meer metamorfosen, zoals die van de jager Actaeon, die door de godin Diana in een hert veranderd werd omdat hij haar had zien baden. Zijn eigen honden herkenden hem niet meer en verscheurden hem. De fascinatie voor Ovidius ligt voor de hand: ‘Mijn werk bestaat heel vaak uit twee delen die in elkaar overgaan: ding in dier, mens in boom… ik wil ermee laten zien dat alles bij elkaar hoort en in elkaar over kan gaan. Het is ook een beetje het oude idee van Aristoteles, dat alles tot stof vergaat en dan terugkomt, opgebouwd kan worden tot iets nieuws. Het gaat bij mij altijd om vergankelijkheid en liefde, noodlot, het onbereikbare. Het is voor kunstenaars vaak een strijd om het vanitas-thema niet clichématig weer te geven. Hoe zorg je dat je niet vervalt in alleen de symboliek van skeletten en vlinders? Ik ken het probleem.’

Lieflijk en grimmig

Bijzondere combinaties zijn ook in de tekeningen te zien: iets wat half-drone is en half vogel, of het silhouet van een meisje met ballonnen dat bij beter kijken de beroemde foto blijkt van het ‘napalm-meisje’ uit Vietnam. Lieflijk en grimmig gaan steeds hand in hand. Onlangs publiceerde Le Rütte de bundel Ik dicht je bij me, waarin zij tekeningen en gedichten naast elkaar plaatst. ‘Maar het zijn géén illustraties! Ze hebben wel iets met elkaar te maken, of ze wringen een beetje met elkaar.’ Al eerder publiceerde zij een bundel samen met dichter Leo Vroman: zij de tekeningen, hij de gedichten.

Tekening van Iris Le Rütte
Tekening van Iris Le Rütte

Wie denkt dat Le Rütte als beeldhouwer het tekenen er ‘een beetje bij doet’, vergist zich: ‘Ik heb een tekenachtergrond. Lang heb ik vooral getekend en geschilderd, pas later ben ik beelden gaan maken. Mijn beelden zijn eigenlijk driedimensionale tekeningen.’ Bij de silhouetachtige Daphnes is dat goed te zien.

Het valt op dat zij zich allen op de tenen oprichten, als balletdanseressen. ‘Ze zoeken naar evenwicht. Ik werk eigenlijk tegenovergesteld aan de klassieke beeldhouwkunst, zoals van Michelangelo, bij wiens beelden het zwaartepunt bij de grond ligt: het gewicht gaat bij mijn beelden altijd de hoogte in.’

Die precaire balans botst nog wel eens met de weerbarstige praktijk van het werken voor de openbare ruimte. Eén van de Daphnes, Vergeten Herinnering, staat op de tenen van één voet. Hoe zorg je dat die niet omvalt? Het moeilijkst maakte het haar de commissie, die moest beoordelen of een tafel met drie erop leunende hazen als poten wel veilig was voor kinderen. De richtlijnen leken niet aan te slepen. ‘De ambtenaar was bang dat kinderen eraf konden vallen, of klem kwamen te zitten tussen de oren. Totdat een andere functionaris besloot dat het geen speeltoestel was, maar een kunstwerk. En er is nog nooit een kind afgevallen.’

Toch nog even over dat streven naar boven. Sommige sculpturen hebben vleugels van esdoornzaadjes. Le Rütte: ‘Een esdoornzaadje is in potentie een hele boom. Als je dat cadeau geeft, geef je dus eigenlijk een boom. Tegelijkertijd is het ook vergankelijk, het kan goed terechtkomen maar ook vergaan. Je vereeuwigt het door het in brons te gieten. Het herinnert eraan dat alles wat er is, maar tijdelijk is, hoe mooi ook.’

Iris Le Rütte. Schaduwplaats is van 30.10.15 tot en met 7.2.16 te zien.

Besproken boeken

  • ‘Schaduwplaats’, oeuvrecatalogus bij de tentoonstelling in museum Beelden aan Zee, Uitgeverij Erven J. Bijleveld
  • ‘Ik dicht je bij me’, boek met tekeningen en gedichten van Iris Le Rütte, Uitgeverij 99 Publishers/Uitgevers
  • ‘De mooiste gedichten’ van Leo Vroman met tekeningen van Iris Le Rütte. Uitgave in de ‘Hollands Maandblad-reeks’, uitgeverij Nieuw Amsterdam.

Oorspronkelijk gepubliceerd op Cultureelpersbureau.nl. Afbeelding boven: Daphne op de patio van Beelden aan Zee, foto auteur

Interview Drie Zusters: 27 mei t/m 5 juni

Tsjechovs hulpeloze, poëtische wezentjes – drie actrices over Drie Zusters

Drie Zusters van Tsjechov in de regie van Theu Boermans is terug bij het Nationale Toneel. Tweeënhalf jaar na de oorspronkelijke uitvoering speelt het stuk negen keer exclusief in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Over alle drie de “zusters” is nieuws te melden. Anniek Pheifer (Masja), Ariane Schluter (Olga) en Sallie Harmsen (Irina) vertellen over hun loopbaan en over Tsjechov.

Mary Dresselhuysprijs

Anniek Pheifer kreeg onlangs in tv-programma Opium de prestigieuze Mary Dresselhuysprijs uitgereikt door Petra Laseur. Wat betekent de prijs voor haar?

‘Het is een eer, en een leuke verrassing. Of het nieuwe deuren voor me opent weet ik niet, dat moet blijken. Maar het is erkenning, en een compliment. De prijs bevestigt dat ik een goed pad ben ingeslagen. Als ik dit had geweten toen ik 16 was, was ik gek geworden.’
Ariane Schluter: ‘Ik vond het mooi hoe je hem in ontvangst nam, het was een ontroerend moment. Je had er geen rekening mee gehouden.’
Pheifer: ‘Nee, en het heeft ook geen invloed op hoe ik nu speel.’

Ze was naar de studio gelokt onder het voorwendsel dat ze over de Masja-rol zou praten met eerdere vertolkers Laseur en Nettie Blanken. De prijs was een verrassing, maar ook zonder dat voelde Anniek Pheifer al druk voor de uitzending met toneelcoryfeeën Nettie Blanken en Petra Laseur.
‘Ik was zenuwachtig! Ik hoopte maar dat ik voldoende informatie en bagage had, was bang om onnozele dingen te zeggen. Het is jammer dat het gesprek over Masja uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden.’

‘Wat ik met het prijzengeld ga doen weet ik nog niet. Het is bedoeld voor ontwikkeling. Ik ga in elk geval een cursus Duits volgen. Als ik in Duitsland audities doe wil ik dat mijn Duits er beter uitkomt.’
Razend actueel

Heeft Pheifer iets met Tsjechovs tijdgeest van rondhangen op een landgoed?
‘Tijdgeest, nee… ik vind het razend actueel! Nu hangen we niet meer rond op een landgoed, maar in een wereld waar alles niet opkan.’
Sallie Harmsen: ‘Het stuk is zo herkenbaar, het gaat over verlangen dat je zelf niet kunt inlossen. Het is een filosofische bespiegeling op de mensheid.’
Schluter: ‘Ieder zusje staat voor een fase in het leven. Masja is getrouwd, zij zit in een vacuüm waar ze uit wil breken. Olga heeft alles al meegemaakt en legt zich erbij neer dat het niet beter zal worden dan dit.’
Pheifer: ‘Ze heeft niet álles meegemaakt, ze is nooit getrouwd.’
Schluter: ‘Nee, dat is waar. Maar dat was wel haar diepste verlangen. Irina droomt nog, heeft nog idealen. Zij wil werken.’
Harmsen: ‘Maar ook voor haar is het een zoektocht naar zingeving. Er is geen inlossing.’

Omgaan met de zinloosheid

Schluter: ‘Masja wéét denk ik het beste van de drie dat er geen zin is, maar ze blijft toch zoeken. Olga ook, die zegt aan het eind: ze zullen ons vergeten, ze weet dat de vervulling niet zal komen, maar ze hoopt dan toch nog dat hun levens zin zullen hebben in de generaties erna.’
Harmsen: ‘Toezenbach (Irina’s verloofde) is misschien degene die het leven het meest omarmt. Hij weet: het leven heeft geen zin, maar dat is niet erg.’
Pheifer: ‘Ze hebben allemaal een andere manier om om te gaan met de zinloosheid. Ik vind het mooi dat je in elk van de personages iets van jezelf herkent.’

Anniek Pheifer in Drie Zusters. Foto Carli Hermès/Unit CMA
Anniek Pheifer in Drie Zusters. Foto Carli Hermès/Unit CMA

Katja Herbers

Sallie Harmsen neemt de Irina-rol over van Katja Herbers, die in de Verenigde Staten is gaan werken. Is het moeilijk in een bestaande cast te starten?
‘Nee, integendeel, ik word heel goed door de anderen ondersteund, opgevangen en gevoed.’
Ariane Schluter: ‘Het is ruim twee jaar geleden dat we het speelden hè, het voelt voor ons ook een beetje nieuw.’
Anniek Pheifer: ‘Het gebeurt helemaal niet dat we soms denken “ja maar Katja zei dat altijd zo”. Het is lang genoeg geleden en Sallie is een heel goede, natuurlijke Irina.’
Harmsen: ‘Theu regisseert het ook gedeeltelijk opnieuw.’

Schluter: ‘Drie Zusters is echt een ensemblestuk, een soort web. Alles heeft met alles te maken.’
Pheifer: ‘Je kunt het bijna niet per scène repeteren omdat er altijd wel weer een personage doorheen komt uit een andere scène. Dat vind ik fantastisch.’

Heel erg het echte leven

Harmsen speelde nooit eerder Tsjechov, ook niet op de toneelschool. ‘Ik heb het wel gelezen natuurlijk. Wat mijzelf in Tsjechov aantrekt is het filosofische aspect. Het zet aan tot nadenken, tot praten. Het is een beetje intellectueel, dat vind ik een kutwoord, maar het gaat meer over denken dan over voelen. Voor mij is Tsjechov rationeel. Het is eerst filosoferen, en dat leidt tot voelen.’
Schluter: ‘Het is denken, gevoed door voelen. Het stuk gaat eigenlijk over de vraag: waartoe zijn wij op aarde?’
Harmsen: ‘De personages staan stil. Ze denken, ze praten, maar ze handelen niet. Ik vind het mooi dat het heel erg het echte leven is. Laatst, aan het begin van een repetitie, hield Theu een van zijn psychologische bespiegelingen, op de liefde, en tijdens die monoloog stonden wij twintig minuten lang allemaal een beetje te staan. En ik keek om me heen en ik dacht : dit ís gewoon Tsjechov.’

Toneel is de bron

Ariane Schluter (Olga) verliet onlangs het Nationale Toneel om meer ruimte te hebben voor film en andere projecten. Ze komt nog één keer terug voor Drie Zusters.
‘Ik voel het niet als een afscheid. Ik ben niet meer in vaste dienst, niet meer deel van het gezelschap, maar ik speel hier misschien nog wel eens als gast. Ik kom iedereen toch wel weer tegen.’

‘In een vast ensemble spelen ging niet goed samen met filmen. Ik film nu veel, maar ik wil heel graag in het theater blijven spelen. In januari speel ik weer met Mug met de Gouden Tand en daarna staan nieuwe projecten op stapel. Toneel blijft voor mij de bron, daar kan je het meeste met taal. Het proces, het repetitielokaal, live spelen, ik zou het niet willen missen. Je kunt filmen en toneel niet vergelijken, maar – en dat is misschien een cliché – de combinatie is het allerleukst.’

Steeds nieuwe betekenissen

‘Ik merk wel, nu we Tsjechov weer doen: sommige zinnen komen anders aan dan twee jaar geleden.’
Sallie Harmsen: ‘O ja? Wat gaaf!’
Schluter: ‘En dat heeft misschien te maken met melancholie. Het is terugkijken, letterlijk.’
Anniek Pheifer: ‘Ik heb dat wel gehad met De Kersentuin waar ik een aantal jaar geleden in speelde. Dat je iedere avond ergens in het land op het toneel staat en die zinnen hoort, en ineens denkt “jéétje ja”. En dat denk je elke keer over een andere zin. Zo’n bijzinnetje van Soliony (legerkapitein in Drie Zusters), daar hoor je opeens een betekenis in die je nog nooit hebt gehoord.’

Harmsen: ‘Alle invalshoeken worden voor mij belichaamd door een personage. Daarom zijn er ook zo veel personages.’
Schluter: ‘En Tsjechov kiest niet. Hij doet iedereen heeft evenveel recht en geeft iedereen evenveel mededogen.’
Harmsen: ‘Én evenveel onredelijkheid.’
Pheifer: ‘Ik vind al die mensen zo ontroerend.Het is het gevecht dat wij allemaal dagelijks leveren.’
Harmsen: ‘Ontroerend én grappig. Hulpeloze, poëtische wezentjes. Zo’n Koelygin (Masja’s man) die maar blijft zeggen dat hij content is met zijn leven…’
Schluter: ‘Als Koelygin écht zou weten dat zijn vrouw niet van hem houdt, zou hij actie moeten ondernemen. Hij verdringt het. ‘
Harmsen: ‘Dat is een manier om te overleven.’
Pheifer: ‘Koelygin denkt: als ik niet content ben, dan moet ik iets doen. En dat kan hij niet. Het is net zoiets als mensen die zeggen dat ze elke dag nog net zo verliefd zijn op hun vrouw als in het begin. Dat wantrouw ik. Dat kan helemaal niet. Dan stop je weg hoe het eigenlijk is.’

  • Drie Zusters van het Nationale Toneel, 27 mei tot en met 5 juni, Koninklijke Schouwburg, Den Haag.
  • Ook met Mark Rietman, Antoinette Jelgersma, Vincent Linthorst, Hans Croiset, Tibor Lukács, Jaap Spijkers, Anne Lamsvelt, Pieter van der Sman, Tom Jaspers en Sebastiaan Frowijn.
  • Informatie en kaarten www.nationaletoneel.nl/driezusters

Oorspronkelijk gepubliceerd op CultuurPers.

Sallie Harmsen en Joris Smit in Tasso (foto Kurt van der Elst)

Interview Sallie Harmsen en Ivo van Hove

“In een wereld zonder kunst zou ik me onmiddellijk verhangen” (Sallie Harmsen).

Mijn eerste artikel voor voor journalistencoöperatie Cultuurpers: een interview met Sallie Harmsen, actrice bij het Nationale Toneel, en Ivo van Hove, directeur van Toneelgroep Amsterdam. In het artikel ga ik op onderzoek naar de zin van toneelstukken over kunst: Tasso en Blauwdruk voor een nog beter leven van het Nationale Toneel, The Fountainhead van Toneelgroep Amsterdam. Lees het artikel op www.cultureelpersbureau.nl.

Habanera

‘O, afgrond van geheim!
O, geheim van de afgrond!’

Een paar weken geleden een heb ik vriendin geholpen met het vertalen van een Russisch gedicht, ‘Habanera’ van Joeri Falik (1936-2009). Het koor Cappella Amsterdam zong dit als lied tijdens een concert met de Letse chef-koordirigent Sigvards Kļava.

Tot mijn verrassing trof ik het gehele gedicht met mijn naam eronder in het programmaboekje aan:Habanera in programmaboekje

‘En van de bokalen malagawijn beginnen
De hoofdjes van de vrouwen en de chrysanten te tollen’.